De funderingsproblematiek van de houten paalfunderingen in Nederland speelt zich af tussen Groningen en Maastricht. Niet van alle funderingsproblemen is paalrot de boosdoener. Ook panden op staalgefundeerd of op betonnen funderingspalen kunnen problemen aan de fundering krijgen.

De bovenste laag van de bodem, het holoceen, bestaat in het westen van Nederland voor het grootste gedeelte uit slappe klei en veen, in de Zaanstreek uit veen, in Groningen uit klei en in het Oosten en zuiden van het land uit zand. Op een grondslag van klei en veen is het noodzakelijk om onder elk bouwwerk een paalfundering aan te brengen. Zonder paalfundering verzakken de bouwwerken door hun gewicht. De draagkrachtige Pleistocene zandlaag is de zandlaag waar gebouwen op gefundeerd worden. De diepte van de bovenkant van de Pleistocene zandlaag kan in Nederland sterk verschillen.

De bodem van Nederland zakt tussen 10 en meer dan 20 millimeter per jaar.

In de periode van eind 19e en begin 20e eeuw was bodemonderzoek nog geen issue voordat een woning gebouwd werd. Het grondwaterpeil was ook geen hot item. Houten palen werden wel geheid. In een aantal gevallen blijkt dat de houten palen te kort zijn geweest en niet de draagkracht kunnen leveren die noodzakelijk is. Als een houten funderingspaal niet met de voet (paalpunt) in de draagkrachtige zandlaag staat (op kleef is geheid) kunnen de palen naar beneden zakken.

Funderingsproblemen van houtenpaalfunderingen komen veelal voor bij panden van voor de tweede wereldoorlog. De oorzaken van de funderingsproblemen zijn divers.

Houtenpaalfunderingen kunnen worden aangetast door schimmels en/of door bacteriën.

Meer informatie?

Neem gerust contact met ons op